Een zwarte komedie over het voorbereiden op het einde der tijden
Nel bereidt zich al jaren voor op een ramp. In haar kelder heeft ze etenswaren en survival-apparatuur, genoeg voor drie mensenlevens. Wanneer haar dochter en schoonzoon haar naar een verzorgingstehuis willen sturen gooit Nel de deur op slot en slikt de sleutel in. Verloren onder de grond, zonder dag of nacht, proberen ze elkaar te begrijpen. In deze tijden waarin de doemscenario’s zich opstapelen gaat Tg. LYNX op zoek naar het humoristische van angst, paranoia en overlevingsdrang.
De makers van Tg. LYNX zijn gefascineerd door ‘preppers’, mensen die zich wapenen tegen het einde der tijden. Vanuit een extreem doorgevoerd maakbaarheids-denken probeert de prepper zich met alle mogelijke middelen voor te bereiden op het uur U. De een heeft zijn boot klaarliggen voor als die tsunami hem overvalt. De ander maakt quarantaineruimtes gereed tegen een uitbraak van vogelgriep of bouwt straling bestendige atoombunkers en verzamelt jodiumtabletten.
We kunnen de prepper verwijten aan waanideeën te lijden, maar doet zijn gedrag ons niet ook denken aan onze eigen twijfel over de zin van het leven en onze angst voor de eindigheid ervan? Op een scherpe en komische wijze wil Tg. LYNX deze onderliggende menselijke wanhoop blootleggen. Waarheen? Waarvoor? Ze biedt u een kijkje in het existentiële ravijn dat in ons allen gaapt.
Duur voorstelling: 105 minuten (o.v.b.)
-
Quotes
-
Credits
-
“Vermakelijke prepper-komedie. (…) De moeder-dochterconfrontatie verloopt stroef, om het voorzichtig te zeggen. Die is vermakelijk omdat schrijver Simon Weeda de acteurs pittige, originele teksten geeft. Ook het spel is sterk.”
De Theaterkrant -
Door: Tg. LYNX
Idee: Julia van de Graaff en Guido van Hulzen
Tekst: Simon Weeda
Regie, muziek en soundscape: Ivar van Urk
Spel: Elisa Beuger, Julia van de Graaff en Stijn Westenend
Decor- en lichtontwerp: Nelly Blessinga
Techniek- en lichtontwerp: Theunis Zijlstra
Kostuumontwerp: Véronique Hendriks
Campagnebeeld: Eddy Wenting & Paulina Matusiak
Met dank aan: Gonny Gaakeer