Coming-out met Daan
Deze week kruipen we terug in de kast met Daan (30 jaar). Daan werkt als medewerker marketing & communicatie bij Maas en is gay. Hij vertelt hoe het is om op te groeien in een klein dorp, waar homoseksualiteit niet bestaat. En hoe het voelt om jaren lang te moeten ‘wachten’ tot de tijd rijp is.
Toen ik 15 jaar was maakte ik het uit met mijn toenmalige vriendin. Ik zei dat ik niet meer verliefd op haar was. De werkelijke reden was dat ik op mannen viel. Zij was een laatste verwoede poging om dit tegen te gaan. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen dat ik – een homo – haar eerste keer zou zijn. Zij verdiende iemand die helemaal voor haar zou gaan.
Toen ik 15 jaar was trof mijn vader een A4’tje met gayporn in de printer. Een mislukt trucje van mij. Aangezien er maar één computer in het huis was – die in de woonkamer stond - kon ik mij rustig terugtrekken op mijn kamer met mijn zelfgemaakte collages vol dickpics, gay hunks en bareback porn. Tot de printer het een keer niet deed en deze creatieve oplossing een paar uur later eruit kwam rollen. “Dat komt vast door een computervirus”, stamelde ik geschrokken. Maar ik wist dondersgoed dat ik zo goed als ge-out was, je kunt namelijk zien vanaf welk profiel er geprint is. Die avond heb ik het willen vertellen, maar ik durfde niet.
Ik durfde niet, omdat ik de enige homo zou zijn in het dorp waar ik vandaan kom. Ik durfde niet omdat ik al mijn vrienden (die toch al vrij beperkt waren) zou verliezen. Ik durfde niet omdat ik niet van de verkeerde kant wilde zijn. Een doodsvonnis was het. Hoe is het mogelijk dat op een middelbare school met meer dan 2.500 leerlingen NIEMAND uit de kast is? Ik was alleen.
Jaren gingen voorbij en ik hield mijn masker op. Door met ‘HOMO’ te schelden kan je zélf geen homo zijn, had ik bedacht. In werkelijkheid zat ik dagen achtereen op mijn kamer te fantaseren over een realiteit waar ik gewoon out kon zijn. Mijn verlangen was intens groot. Fysiek was ik zó ontzettend klaar om te zoenen, raken en voelen. Maar het kon niet. Ik was zo wanhopig, dat ik zelfs ging bidden tot God: “Maak mij alstublieft normaal, ik wíl dit niet!”.
Bidden helpt echter niet en het verlangen werd alleen maar groter. Ik maakte een afspraak met mijzelf, dat de enige reden om uit de kast te komen het hebben van een relatie zou zijn. Maar ik durfde niet eens online te zoeken. Toen de eerste twee jongens op school uit de kast kwamen, wilde ik daar niks mee te maken hebben. Geen relatiemateriaal, dus geen reden om uit de kast te komen. Ik zat vast in de kast.
Op mijn 18e kwam een vriendin uit de kast als lesbisch. Ik had intussen een groep van outsiders om mij heen verzameld en ben het - ondanks de druk die ik mijzelf had opgelegd – gaan vertellen tegen een paar vrienden. Een daarvan was mijn ex met wie ik het uitmaakte op mijn 15e.
Op mijn eindgala werd ik voorgesteld aan een collega van een klasgenootje. Hij was ook gay en ik was op slag verliefd. Twee weken later had ik mijn eerste zoen, achter de kerk. Ik denk niet dat ik ooit zoiets intens heb meegemaakt: 18 jaar verlangen spatte eruit. Niet veel later kwam ik uit de kast en maakte ik mee hoe de hele wereld mij zonder twijfel accepteerde zoals ik was. NIEMAND reageerde negatief.
In VWO 6 waren er samen met mij nog twee anderen queer. Bij de reünie bleken dit er bijna drie keer zoveel te zijn. Ik heb spijt. Spijt van mijn masker en spijt van de tijd die ik ‘verloren’ ben om authentiek mijzelf te kunnen zijn. Om eerder toe te kunnen geven aan mijn verlangens.
Ik ben een FOMO-HOMO. Als ik de tijd terug kon draaien zou ik de eerste schooldag in de brugklas uit de kast komen. Dan zou ik zeggen dat als je ‘HOMO’ als scheldwoord gebruikt, je het hebt over mij. Het is ironisch hoe de enige negatieve ervaring met mijn geaardheid IN de kast is, terwijl ik UIT de kast enkel liefde en acceptatie heb gevoeld. Wat dat betreft ben ik gezegend met de mensen om mij heen.